





After the End is een vlijmscherp en bloedstollend duet over angst en hoe angst ons gevangen kan houden: angst om alleen te zijn, er niet bij te horen, voor moslims, aanslagen en bovendien voor elkaar.
Louise wordt wakker in de atoomschuilkelder van Mark; haar ietwat excentrieke en xenofobe collega. Mark vertelt haar dat er een terroristische aanslag gepleegd is met nucleaire wapens, terwijl ze met collega’s aan het borrelen waren. Wonder boven wonder hebben ze de explosie beiden overleefd en kon Mark de bewusteloze Louise naar zijn atoomschuilkelder dragen. Daar moeten ze twee weken schuilen totdat alle radioactieve neerslag is neergedaald en het relatief veilig is om naar buiten te gaan. De kleine ruimte begint alleen zijn tol te eisen: Louise en Mark zitten constant op elkaars lip en het gevoel van gevangenschap dringt zich aan hen op. De stemming slaat om van warm naar koel, van gemoedelijk naar agressief. Opeens lijkt de grootste dreiging niet meer van buiten maar van binnen de kelder te komen: de dreiging van de ander.
Toen op 11 september 2001 twee vliegtuigen het WTC in New York binnenvlogen was de hele Westerse wereld geschokt. De oorspronkelijke schok zette zich al snel om in vergeldingsdrang, waarna de ‘war on terror’ begon. Sindsdien wordt de Westerse wereld beheerst door angst: voor aanslagen, de Islam en onze veiligheid in het algemeen. Politici proberen deze angst bovendien te misbruiken om vergaande surveillancewetten door te voeren of discriminerende uitingen en wetsvoorstellen te legitimeren. Hoewel dit wellicht beschermend bedoeld is, werkt het verstikkend en houdt de angst ons op die manier gevangen.